e paarden en paardenmensen uit de Fitjamyristallen.
In die tijd leerde ik een aantal IJslander mensen van het eerste uur kennen.
In de eerste plaats pa en ma Faber. Zij werden enthousiast gemaakt door Van der Top die in Heerde een IJslander bedrijfje had gehad, maar die met zijn bedrijf (en zijn paarden) naar Frankrijk vertrok om daar de IJslander als trektocht paard te introduceren. Door hun onverwoestbaar optimisme en gedrevenheid waren de Fabertjes bijna hoofdelijk aansprakelijk voor de epidemische uitbraken van het IJslander virus in Epe en omgeving (maar ook elders) en het overslaan van het virus naar de Drentse dreven (met de Meulenkamp Maffia als virusdragers). De latere uitzaaiingen in Drenthe en zo verder in de rest van Noord-Nederland zijn voornamelijk op de besmettingshaard Epe terug te voeren. De faber-family bestond verder uit: Janneke Faber, steun en toeverlaat van het bedrijf en internationaal wedstrijdruiter en Arnold Faber en zijn vrouw Toos, eveneens verbonden aan het bedrijf en ruiters van klasse. Alle drie reden ze op de drie hengsten van het bedrijf: Gerpir, Hemmingur en Lysingur.
Hemmingur werd meestal door Janneke gereden ook nadat die werd verkocht naar Voorthuizen. Hemmingur liep daar het hele jaar buiten en kwam weinig in handen. Om hem gekeurd te krijgen moest hij steeds weer opnieuw worden gevangen en worden voorbereid, maar Hemmingur verwilderde in de loop van het jaar behoorlijk en dat werd dus een hele operatie. Maar Janneke slaagde daar iedere keer weer in.
Later reed Janneke op Lettir, wellicht het beste maar ook één van de gevoeligste en lastigste paarden die ooit voor Nederland op internationaal niveau werden uitgebracht. En met succes. Ze werden Europees Kampioen.
Gerpir was op IJsland al goedgekeurd en was ook in de fokkerij zeer succesvol. Hij werd eerst vooral gereden door Arnold en later door hoefsmid Toy Merx.
Lysingur werd al betrekkelijk snel doorverkocht naar Veerle de Konink in België waar overigens wel meer paarden van Faber heen gingen.
Rond de familie Faber was een kring van vrienden en IJslander ruiters van het eerste uur ontstaan. Bovendien hadden ze een enorme, internationale kennissenkring die op de meest onverwachte en soms ook ongeschikte, momenten opdook en in een fauteuil plofte, zodat het vaak leek op een stafvergadering op het hoofdkwartier van Reykjavik-Europe b.v. De Fitjamyrihoeve was dan ook een kruising van een huiskamer, een woonkeuken, een gelagkamer, een evenementenorganisatie en een tafelronde. Op de een of andere manier hadden de Fabertjes leren leven met het bijna totaal ontbreken van enige privacy. Ik denk dat dat bijna een voorwaarde is om die eigenaardige ponykampsfeer te laten ontstaan. Op ‘t Peerdespul in Havelte deed de familie Werner hetzelfde.
Heb je wel eens een hoefsmid gezien die van kin tot kloten in het gips zit zodat ie ondanks een stel gekneusde ribben toch paarden kan blijven beslaan? En dan trekt zo’n paard even zijn hoeven op en hangt met zijn volle gewicht op jouw gekneusde borstkas. Dat was mijn eerste kennismaking met Toy Merx. Niet mijn laatste want Toy komt nog een paar keer terug in deze analen.
Marja van de Velde, vriendin van Janneke, die altijd herkenbaar was omdat ze in snel tempo tölt de asfaltweg naar de Fitjamyrihoeve af spetterde en in hetzelfde tempo het erf op reed, met haar neus in de wind, klein maar nergens bang voor, ook niet voor Borkertje.
Marius MacKenzie, boomlang en met zijn voeten vlak boven de grond, zelfs op zijn paarden die voor die tijd allerminst klein waren (waaronder Soti).
Dat ging zelfs zó ver dat Marius soms zijn beugels uitdeed en over het zadel legde als er een galopren op komst was, omdat Soti anders met zijn achtervoet in de beugels kon stappen en over de kop kon slaan.
Henk Hoekstra, meer fokker dan ruiter, die achter ons op de es woonde temidden van een roedel enorme Ierse wolfshonden die het interieur van zijn boerderij terroriseerden en die zo nu en dan spectaculair uitbraken. Henk fokte verder varkens (mestbiggen) en IJslandse paarden.
De familie Van Kamp, waarvan de vader jarenlang bestuurslid van het NSIJP was en vier zoons die enthousiast ruiter waren. Anton schopte het later tot voorzitter van het IJRN; zo ongeveer het hoogste wat je als ruiter kunt bereiken in deze wereld.
Stef van der Meulen, toen nog vooral military ruiter totdat een valpartij zijn rug kreukelde waarna hij zich op töltende IJslanders concentreerde. Met groot succes zoals later bleek toen Stef “van de Meulenkamp” één van de belangrijkste mensen was achter de opvallende IJslander dichtheid in Noord-Nederland.
Toen Stef van der Meulen met zoon Peter en dochters “kleine Stef” en Els, verhuisde van Epe naar Noord Sleen in Zuidoost Drenthe, begon hij daar met het verbouwen van een fikse boerderij die uitgroeide tot een soort minihavezate met een aantal bijgebouwen: “De Meulenkamp”. Toen een paar jaar later een naam moest worden gegeven aan de ruilverkavelingweg naast de Meulenkamp was het niet zo vreemd dat die “de Meulenkampweg” ging heten. Met als gevolg dat niemand in Noordsleen meer weet wie er eerder was; de Meulenkamp of de Meulenkampweg.
Stef had en heeft de neiging elke nieuwe klus als een uitdaging te zien en daarbij voorbij te gaan aan de hoeveelheid werk, de gevraagde inspanning en ook te vergeten dat hij al tig andere mensen iets had beloofd. Maar mijn wijze grootmoeder zei het al: “als je iets vlug gedaan wilt hebben, vraag het dan aan een drukbezet man”. En zo werkte dat ook bij Stef, die altijd te porren was voor iets nieuws of iets spannends. Paarden inrijden die niet ingereden willen worden bijvoorbeeld. En er dan toch een goed en vertrouwd rijpaard van maken. Stef heeft het dan ook altijd druk en denkt dat hij alles nog steeds aan kan. Meestal is dat ook zo want Stef is (noodgedwongen) een meester in het delegeren geworden.
Zelfs zijn jonge paarden reed hij tot voor kort nog steeds zelf aan. Tot nu toe, want toen een jonge bravouremerrie hem twee keer in twee dagen in volle vaart op de grond parkeerde en hij wat moeizaam kreunend weer in de benen kwam, realiseerde hij zich opeens dat hij over nog maar een paar weken 70 zou worden (deze leerzame ervaring dateert van 2009). En dus, Stef……………..
“je wordt ouder papa, geef het maar toe,
je wilt er alles aan doen maar je weet niet hoe,
je wordt ouder papa
je wordt ouder papa”.
Jan van Muyden, toen al jurylid (zowel Sport als Fokkerij), schrijver en herschrijver van het NSIJP-handboek (het “Blauwe Boekje”) dat altijd werd toegezegd voor de volgende ledenvergadering maar dat dan weer moest worden bijgesteld om er de wijzigingen in te verwerken die de laatste ALV weer had veroorzaakt. Dat kwam door de onbeheersbare besluitvormingsdrang van de ALV, maar met de consequentie dat niemand in die tijd ooit het Blauwe Boekje compleet en gereed heeft kunnen aanschouwen. Blijkbaar heeft het NSIJP de laatste 25 jaar weinig of niets bijgeleerd op dat punt. Jan was tevens een van de weinige mensen die niet alleen beschikte over een flinke dosis gezond verstand, maar dat ook ter vergadering meebracht en gebruikte. Het heeft hem, naast een heleboel eelt op zijn ziel, ook de dankbaarheid van het weldenkende deel van het stamboek opgeleverd. En zo groeide hij uit tot het geweten van het ook toen al door stammenstrijd geteisterde NSIJP.
En laten we Nanco Lekkerkerker niet vergeten die toen nog een klein, wat mollig schooljochie was en voor mij nog steeds in eerste instantie “Nanco van de apotheker” is. Inmiddels heeft hij rijkunstig heel wat bijgeleerd en is hij ook wat uitgegroeid en afgeslankt. Bovendien is hij er in geslaagd een beroep te kiezen (Horeca) dat enerzijds totaal verschilt van dat van zijn vader, maar dat toch grote overeenkomst heeft: beide beroepen houden zich bij tijd en wijle bezig met het mixen en brouwen van drankjes. Drankjes die bovendien geacht worden tot het welbevinden bij te dragen. Nanco trad later in de voetsporen van Jan, door zich te ontwikkelen tot een van die kostbare mensen die nog steeds bereid zijn hun gezonde verstand in te zetten om bestuurlijk puin te ruimen in het roerige NSIJP, zonder daarbij ook hun redelijkheid te verliezen of hun ego de vrije teugel te geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten