“Ach Lex, we hebben nog wat nodig voor het ruiterbal van zaterdagavond. Wil jij dat even ophalen?” “Ja hoor, wat is het en waar staat het?” Nog tijdens het uitspreken van deze zin drong het tot me door dat ik weer geshanghaid werd, maar het was al te laat..en ja hoor: “Het is een frites oven en hij staat in Kamerik” zei Pa Faber met een uitgestreken gezicht. “Maar dat is helemaal in Utrecht bij Woerden en het feest begint over drie uur”. “Dan zou ik maar voortmaken” zei Pa Faber en hield zijn gezicht in de plooi. “Je mag de veewagen meenemen”.
Ik was er weer ingestonken. Op weg dus maar met die beruchte vaal rode Fiat veewagen van de Fabers. Nog nooit met het ding gereden, maar alles went. Twee uur later, na een paar keer de weg vragen en daarop volgend enkele halsbrekende keeracties op smalle dijkweggetjes stond ik voor een boerenschuur in the middle of nowhere. De eigenaar van dit paleis wees nonchalant op twee spoorbielsen die over een sloot liggen, ongeveer even ver uit elkaar als mijn beide achterwielen. Ik keek hem ongelovig aan. “Als je nou achteruit die sloot oversteekt........ ja precies, ....over die twee bielsen.. dan rij je ‘m zo de schuur in”. Juist ja, Ik was al bang dat het daar op zou uitdraaien. Maar ik ben niet voor niets al zo lang onderweg en het feest begint straks. Met het zweet in mijn handen schakel ik de fiat in z’n achteruit. Niet denken, gewoon doen. En zowaar, het lukt. In één keer.
Na wat gehannes met de vorkheftruck hebben we uit een enorme stapel ingeruilde frituurovens in diverse staten van verval een dubbele oven losgetrokken waarvan één bak nog vet bevat en dus logischerwijs over een bodem moet beschikken die nog niet is doorgeroest. Dat wordt hem dus. Na het gevaarte in de veewagen te hebben gesjord weer naar huis. Wat duurt zo’n rit dan lang in zo´n rammelbak van een veewagen, vooral als je weet dat er op je gewacht wordt. Als ik arriveer is het feest al een paar uur gaande en de stemming, maar vooral ook de honger beginnen er behoorlijk in te komen.
Pa Faber lijkt oprecht verbaasd en zegt langs zijn neus weg dat hij niet had gedacht dat het zou lukken. Hij had het adres uit te Telegraaf en had de man nog nooit gesproken. Maar ja, hij moest toch wat met die vijftig haantjes die de poelier hem geleverd had bij wijze van toernooisponsoring. Het duurt nog een half uur voor we de oven aan hebben, het vet eruit hebben en verse olie erin. En nog een half uur later komt het eerste gefrituurde haantje uit de olie.“Toch nog op tijd, min of meer” knort pa Faber tevreden. “Gelukkig ben je heelhuids terug.” Als ik hem vertel dat die kans achteraf nog veel kleiner is geweest dan hij kon bevroeden valt hij toch even stil. Eh, eh, wil je een gefrituurd haantje?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten