Beroepshalve bemoeide ik me indertijd nog wel eens met paarden, paardenevenementen en vooral paardenvolk. Dan gaat het vooral over de recreatieve kant van het vaderlandse paardengebeuren.Soms deed ik dan zeer merkwaardige ontdekkingen. Een tijdje geleden was ik betrokken bij een onderzoek naar de naamsbekendheid van een semi-overheidsinstelling die zich bezig houdt met paarden, paardenspul en paardenvolk. De instituten hadden de indruk dat hun werk bij het paardenvolkje niet de bekendheid genoot die ze verdienden. Dat was in een tijd van bezuiniging geen goede zaak, want dan kraaide er ook geen haan naar als je werd wegbezuinigd. Maar hoe erg was de situatie eigenlijk. Hoe bekend of onbekend zouden die clubs zijn in de paardenwereld? En zou er verschil zijn tussen gewoon paardenvolk en de officials (die paardenbobo’s dus). Nou ben ik nogal sceptisch ingesteld als het gaat om de geloofwaardigheid van bobo's. Ze doen zich vaak wat wijzer en belangrijker voor dan ze zijn. En dus was een kleine geloofwaardigheidstest op zijn plaats.
· De Wellenbergstaete in Voorst
· De Tjalma Hoeve
· De Waiboerhoeve
· Het Kingma Instituut .
Uit die enquête bleek nu dat de bobo’s hartelijke en gewaardeerde relaties onderhielden met de wetenschappelijke instituten. Allen kenden de Waiboerhoeve, maar ook de andere minder bekende instituten waren hier en daar bekend. Zo bleek dat een verrassend aantal bobo's (een op de 14 geënquêteerden) zeer goed te spreken zijn over de Tjalma Hoeve. De Wellenbergstaete en het Kingma Instituut scoorden ook. De heren waren ook zeer onder de indruk van de wetenschappelijke prestaties en vooral van de publicaties. Een select aantal bobo's (één op de 20) kwam er zelfs met enige regelmaat over de vloer. De Waiboerhoeve heeft toch de grootste naamsbekendheid. Maar dat is ook logisch want die andere instituten bestaan helemaal niet. Wat knap van die bobo’s die toch onder de indruk waren van niet bestaande wetenschappelijke bijdragen van niet bestaande instituten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten