dinsdag 18 januari 2011

Berg en Bosch(1)

Berg en Bosch was een begrip. Een soort officieuze NK (Nederlands Kampioenschap). Het was in die tijd ook de meest internationaal georiënteerde wedstrijd in Nederland, mede door de talrijke internationale contacten van de Fabertjes. Officieel werd het spul georganiseerd door de familie Faber en Van Welsen, maar zeker de laatste jaren beperkte de laatste zich tot het na afloop van het toernooi afrekenen met pa Faber direct na afloop van de wedstrijd. Als er tenminste wat over was, want zo niet, dan was hij niet thuis. Maar ja, zonder van Welsen geen Berg en Bosch want pa Faber had niet zulke innige contacten bij de gemeente Apeldoorn. Berg en Bosch is een park in Apeldoorn. Bij wijze van uitzondering werd het eens per jaar ter beschikking gesteld aan de Fabers en hun handjevol hulptroepen. En zoals elk jaar bleek dat die hulptroepen na afloop, als het aankwam op het opruimen van de mest, de schillen en de dozen, tot een minimum waren geslonken. Dat was één van de belangrijkste oorzaken van het einde van Berg en Bosch; de Fabers konden het gewoon niet meer bolwerken. Dat kwam niet alleen door de vele improvisaties, maar ook doordat ze vrijwel alleen opdraaiden voor het afbreken, mest verzamelen en schoon opleveren van het park. Immers het aantal familie omstandigheden (sterfgevallen, huwelijken, verjaardagen, etc.) in de families van de vrijwilligers nam, als het op opruimen aankwam, altijd onrustbarend toe.

In de week voor het Berg en Bosch weekend nam de spanning gestaag toe. Het aantal complicaties steeg en het improvisatietalent werd steeds vaker ingezet. Last-minute besprekingen over de te rijden proeven, reglementen, in-, uit-, door- en bijschrijvingen, deelnemerslijsten overhoop, wijzigingen in de startvolgorde, dubbeltellingen, noem maar op. En dan ook nog trainen om zelf mee te rijden. Slaap kwam er voor de organisatie helemaal niet meer aan te pas. En in de laatste week voor de wedstrijd liep de Fitjamyrihoeve ook nog eens vol met buitenlandse gasten. Bruno Podlech, Andrea Trappe, Lothar Schelzel en Walter Feldmann uit Duitsland, Fritz en Bette Haug uit Denemarken, Reynir en Adalsteinn Adalsteinsson (Alli Alli), Gunnar Bjarnasson en Fridthjófur Thorkelsson uit IJsland.

Berg en Bosch (2): De official uit IJsland


Pa Faber kon het altijd op zo’n terloopse manier vragen dat je er steeds weer in stonk.

“Hai Lex, stoor ik, nee toch, nou we moeten wat improviseren dus kun jij misschien eventjes.....”

Het is de vrijdag voor de wedstrijd. De chaos heeft zijn hoogtepunt bereikt en de hele organisatie staat onder een uitzinnige druk. Juist dan treden dit soort complicaties op: Een official van IJsland is nog niet binnen. Paniek in de tent.

Pa Faber aan de lijn; Hij dringt aan.

“Lex, wil je Gunnar even ophalen?”

“Nou, liever niet want ik zit net de startlijsten te maken.”

“Oh ja…. Nou, laat dat dan maar door een ander doen en haal hem op”

“Oké, waar logeert ’ie?”

“Nou, eh…….eigenlijk logeert hij nog nergens. Hij komt over twee uur aan op Schiphol en daarna moet ie naar hotel Berg en Bosch.”

“Ai, dan zou ik al een uur onderweg moeten zijn”.

“Ja, dat klopt. Rij je wel voorzichtig?”

Gelukkig heeft het vliegtuig uit IJsland ook vertraging. Onze official komt letterlijk van de vliegtuigtrap omlaag rollen, dronken als een tor. In die tijd was op IJsland sterke drank een staatsmonopolie en dus waanzinnig duur. Dat probleem werd al te vaak opgelost door zelf te stoken. Dat spul heet “de zwarte dood” en het deed zijn naam eer aan. Tegelijkertijd was van de IJslanders ook bekend dat ze niet alleen harde werkers waren (zijn) maar ook stevig drinkers. Dus als hij de kans kreeg om een in zijn beleving spotgoedkope borrel achterover te slaan, liet geen enkele rechtgeaarde IJslander zich zo’n kans ontglippen. Soms liep dat fiks uit de hand en zopen ze zich helemaal klem aan belastingvrije drank op het vliegveld of in het vliegtuig. Onze official maakte daarop geen uitzondering.

Nadat ik hem met hulp van wat grondpersoneel in mijn auto had gehesen, kotste hij die nog even onder, maar uiteindelijk slaagde ik er in hem op zijn hoteladres af te leveren. Om 2 uur in de ochtend was ik weer thuis. De ochtend van de wedstrijd.

En om 6 uur weer op om onze official wakker te krijgen en in conditie te krijgen om te kunnen jureren. Toen ik om 7 uur bij het hotel aankwam werd ik opgewacht door de manager. Die laadde meteen de koffer van onze official in en vroeg mij of ik hem wilde meenemen en vooral niet meer terug wilde brengen. En of ik hem zelf maar van zijn kamer wilde halen.

Dat klonk behoorlijk onheilspellend en duidde niet op een hartelijke verstandhouding tussen hotel en hotelgast, dus spoedde ik mij naar de kamer van onze gast. Daar trof ik hem aan, zittend in de van de muur gebroken wastafel, in verongelijkt Iceland/Engels klagend over de kwaliteit van Nederlandse hotels.... ”met van die waanzinnig hooggeplaatste toiletten zonder stortbak en geen wc-papier ook”.

Van jureren kwam die dag dus helemaal niets terecht en in arrenmoede werd hij diezelfde middag maar weer op het vliegtuig naar Keflavik gezet. Pa Faber kreeg nog wel een flinke rekening van hotel Berg en Bosch.

Berg en Bosch (3): Ragnar

Pa Faber kreeg wel meer onwelkome rekeningen. Van Ragnar bijvoorbeeld. Hij heette Fritz, maar we noemen hem Ragnar, naar Ragnar de Rode, zeeschuimende Viking met vuurrode baard. Als jullie je klassieken beheersen, zou je meteen weten dat het hier gaat om de zeeroverige tegenspeler van de stripheld “Erik de Noorman”. Onze Ragnar de Rode reed een gele Mercedes en was een vaste gast van Berg en Bosch. Door ervaring wijs geworden maakte pa Faber een paar dagen voor Ragnar verwacht werd een ronde langs de garages en gereedschapwinkels in de omgeving? ”Wilt u absoluut geen goederen afgeven op mijn rekening aan een forse man met een rode baard die rijdt in een gele Mercedes?”

Halverwege de dinsdagochtend liep ik de keuken binnen waar pa Faber iets onduidelijks stond te doen met een pak koffie. “U moet maar even meekomen, Ragnar is er”, zei ik zo neutraal mogelijk tegen pa Faber die daarop met een angstig voorgevoel naar de voordeur draafde. Daar trof hij Ragnar die net uit zijn auto klom. “Als ik weer thuis ben maak ik ‘t wel op je rekening over”, sprak Ragnar opgewekt, terwijl hij wees op de vier nieuwe, luxe Mercedes velgen met dure Michelin banden, stevig vastgesjord op het dak van zijn nieuwe en zeer rode Mercedes.

Berg en Bosch(4): Gefrituurde haantjes

“Ach Lex, we hebben nog wat nodig voor het ruiterbal van zaterdagavond. Wil jij dat even ophalen?” “Ja hoor, wat is het en waar staat het?” Nog tijdens het uitspreken van deze zin drong het tot me door dat ik weer geshanghaid werd, maar het was al te laat..en ja hoor: “Het is een frites oven en hij staat in Kamerik” zei Pa Faber met een uitgestreken gezicht. “Maar dat is helemaal in Utrecht bij Woerden en het feest begint over drie uur”. “Dan zou ik maar voortmaken” zei Pa Faber en hield zijn gezicht in de plooi. “Je mag de veewagen meenemen”.

Ik was er weer ingestonken. Op weg dus maar met die beruchte vaal rode Fiat veewagen van de Fabers. Nog nooit met het ding gereden, maar alles went. Twee uur later, na een paar keer de weg vragen en daarop volgend enkele halsbrekende keeracties op smalle dijkweggetjes stond ik voor een boerenschuur in the middle of nowhere. De eigenaar van dit paleis wees nonchalant op twee spoorbielsen die over een sloot liggen, ongeveer even ver uit elkaar als mijn beide achterwielen. Ik keek hem ongelovig aan. “Als je nou achteruit die sloot oversteekt........ ja precies, ....over die twee bielsen.. dan rij je ‘m zo de schuur in”. Juist ja, Ik was al bang dat het daar op zou uitdraaien. Maar ik ben niet voor niets al zo lang onderweg en het feest begint straks. Met het zweet in mijn handen schakel ik de fiat in z’n achteruit. Niet denken, gewoon doen. En zowaar, het lukt. In één keer.

Na wat gehannes met de vorkheftruck hebben we uit een enorme stapel ingeruilde frituurovens in diverse staten van verval een dubbele oven losgetrokken waarvan één bak nog vet bevat en dus logischerwijs over een bodem moet beschikken die nog niet is doorgeroest. Dat wordt hem dus. Na het gevaarte in de veewagen te hebben gesjord weer naar huis. Wat duurt zo’n rit dan lang in zo´n rammelbak van een veewagen, vooral als je weet dat er op je gewacht wordt. Als ik arriveer is het feest al een paar uur gaande en de stemming, maar vooral ook de honger beginnen er behoorlijk in te komen.

Pa Faber lijkt oprecht verbaasd en zegt langs zijn neus weg dat hij niet had gedacht dat het zou lukken. Hij had het adres uit te Telegraaf en had de man nog nooit gesproken. Maar ja, hij moest toch wat met die vijftig haantjes die de poelier hem geleverd had bij wijze van toernooisponsoring. Het duurt nog een half uur voor we de oven aan hebben, het vet eruit hebben en verse olie erin. En nog een half uur later komt het eerste gefrituurde haantje uit de olie.“Toch nog op tijd, min of meer” knort pa Faber tevreden.Gelukkig ben je heelhuids terug.” Als ik hem vertel dat die kans achteraf nog veel kleiner is geweest dan hij kon bevroeden valt hij toch even stil. Eh, eh, wil je een gefrituurd haantje?”

Berg en Bosch (5): Handhengsten

Toy Merx zal meedoen met het handpaarden rijden. Niet met gewone paarden; natuurlijk niet. Typisch Toy. Hij rijdt mee met twee hengsten, Gerpir en zijn zoon Jarpur. De entree in de baan is meteen al spectaculair; in volle galop. Hij neemt ze keurig terug in tölt en dat blijft zo de hele eerste ronde lang. Bij het passeren van de uitgang lijkt het of Jarpur de baan nu wel wil verlaten en Toy moet even de gezagskwestie stellen. Dat resulteert in het weer aanspringen in galop van de beide hengsten. En dan gaat het fout. Toy krijgt het duo niet meer onder controle... Jarpur loopt zijn vader voorbij en dat loopt uit op een generatie conflict want Gerpir wil voorblijven. Dat wordt zelfs Toy teveel en in de volgende bocht vliegt het hele spul de baan uit. Voor ze het weten staan de hengsten plus Toy midden tussen het publiek en omgevallen banken. Een paar bezoekers zitten op de grond temidden van IJslandse paardenbenen. Dat was niet de bedoeling. Van zó dichtbij had ook weer niet gehoeven.